aangenomen op het CDA congres (30 juni 2012) In tegenstelling tot in het verleden, ontbrak in het huidige CDA verkiezingsprogramma elke verwijzing naar het onderwerp orgaandonatie. Daarom hebben 37 CDA leden en een afdeling van het CDA gezamenlijk een resolutie ingediend voor invoering van het Actief Donor Registratiesysteem (ADR). Deze webpagina is bedoeld om meer CDA leden hierover nader te informeren en te enthousiasmeren om op 30 juni 2012 op het CDA congres voor deze resolutie te stemmen. Ondanks de inspanningen van diverse kabinetten blijkt het huidige beleid op het punt van orgaandonatie onvoldoende op te leveren. De wachttijden zijn al jaren onverantwoord lang, waardoor te veel mensen vroegtijdig op de wachtlijst komen te overlijden. Argumenten die pleiten voor het ADR zijn onder meer:+ Uitbreiding van donorregistratie, op zich een weinig belastende handeling, draagt bij aan een optimale hulpverlening aan mensen met een levensbedreigende ziekte. + Vergroting van het aantal registraties biedt steun aan nabestaanden als op een onmogelijk moment de moeilijke donatievraag aan de orde komt. + Het ADR vormt ook voor het medisch personeel een hoognodige steun in de rug bij de communicatie met nabestaanden over orgaandonatie. + Onder het huidige toestemmingssysteem heeft slechts een kwart van de Nederlandse bevolking een ja-registratie in het donorregister, tegen soms wel 70% in de overwegend christelijke staten in de VS. + Het ADR kent een uiterst zorgvuldige procedure rond donorregistratie, met veel aandacht voor zelfbeschikking. Veelgehoorde argumenten tegen het ADR zijn:– Mensen hebben het onweerlegbare recht om zelf over orgaandonatie te beslissen. (zelfbeschikking) – De staat mag niet, direct of indirect, afdwingen dat mensen hun wensen op dat punt laten registreren. – De staat mag zich niet het recht toe-eigenen om te beslissen wat na overlijden met iemands lichaam gebeurt: ‘geen staatslijken’. Het specifieke karakter van het ADR – een tussenvorm tussen geen-bezwaarsysteem en toestemmingssysteem – maakt deze argumenten gemakkelijk te weerleggen. Zo is het ADR er nu juist primair op gericht om mensen te stimuleren om kenbaar te maken of zij achter de altruïstische daad van orgaandonatie staan. En daarmee hun naasten te ontlasten bij het nemen van de moeilijke donatiebeslissing. Vanuit het oogpunt van zelfbeschikking betekent dit een wezenlijke verbetering ten opzichte van het huidige Nederlandse instemmingssysteem. Waar de moeilijke donatiebeslissing in meer dan tweederde van de gevallen aan anderen (nabestaanden) toevalt. Veelal zonder de wens van de overledene te kennen. Bij orgaandonatie gaat het om essentiële hulpverlening aan mensen met een levensbedreigende ziekte. In dat geval mag moreel, en zelfs wettelijk, wel iets van een medemens worden gevraagd. Registratie in het donorregister valt zeker in deze categorie. Tenslotte eigent de staat zich niemands lichaam toe. Onder het ADR wordt de eigen beslissing van de burger te allen tijde gerespecteerd. Vindt er, bij gebrek aan een eigen keuze, uiteindelijk een ja-registratie plaats, dan wordt betrokkene daar expliciet van op de hoogte gesteld. Zodat die daar alsnog op kan terugkomen. Bovendien hebben nabestaanden de mogelijkheid om te verhinderen dat na overlijden ook daadwerkelijk orgaandonatie plaatsvindt. Verder beweert het CDA op de partijwebsite dat, kort gezegd, een ander registratiesysteem niet meer donoren zou opleveren. Next.checkt (NRC-Next) beoordeelde deze bewering onlangs als ‘grotendeels onwaar’. Landen met een geen-bezwaarsysteem beschikken doorgaans over meer donoren dan landen met een toestemmingssysteem. En de meerderheid van de internationale vergelijkende onderzoeken ziet wel degelijk een verband tussen registratiesysteem en donoraantallen. Het ADR is een tussenvorm tussen een geen bezwaarsysteem en een toestemmingssysteem. Het ADR wordt nog in geen enkel ander land toegepast. Het soms door de minister aangevoerde bezwaar dat het ADR niet werkt is nooit bewezen. Evenmin als dat dit systeem gegarandeerd wel werkt. Voordeel van het ADR is dat dit systeem een significante verhoging van het aantal transplantaties faciliteert, zonder dat onaanvaardbare concessies op het punt van zelfbeschikking noodzakelijk zijn. De achtergronden voor invoering van het ADR zijn nader toegelicht onder ‘Waarom een groeiende behoefte aan ADR?’ Voor een recent pleidooi voor het ADR zie ook ‘Het wordt tijd voor ADR’
|
Veel gestelde vragen:
Wat doet het CDA aan orgaandonatie? Wat was het standpunt van het CDA in het verleden over Orgaandonatie? Hoe werkt de huidige wet?Wie beslist er uiteindelijk? Als ik nu niks doe wat gebeurt er dan? Hoe doen we het in Nederland t.o.v. het buitenland? Waarom doen we het in Nederland minder goed? In België en Spanje hebben ze toch meer verkeersdoden? Klopt het dat 60% van de Nederlanders niet is geregistreerd? Hoeveel mensen staan op de wachtlijst? Wat is er bereikt vanuit het Masterplan Orgaandonatie (2008)? Wat is er al geprobeerd om meer donoren te werven? Is het niet beter levende donatie te stimuleren? Wat is Actieve Donor Registratie (ADR)? Wat is het verschil tussen ADR en een Geen Bezwaarsysteem? Waarom eigent de overheid zich een rol toe bij mijn beslissing over orgaandonatie? Een ADR systeem werkt toch niet? Is onomstotelijk bewezen dat ADR wel werkt? Is er straks sprake van staatslijken? Ik wil alleen geven als iemand ook donor is? ————— —————
|
|
|
||
Teleurstellende resultaten tot dusverre Het huidige Nederlandse systeem biedt ingezetenen een vrijblijvende keuze om hun bereidheid tot orgaandonatie in het donorregister vast te leggen. Maar, ondanks alle stimulerende maatregelen gedurende de afgelopen jaren, heeft nog steeds bijna zestig procent van de volwassen Nederlandse bevolking nagelaten om hun keus kenbaar te maken. Dit betekent dat in het overgrote deel van de gevallen nabestaanden moeten beslissen over orgaandonatie. Op een van de moeilijkste momenten in hun leven. En maar al te vaak zonder op de hoogte te zijn van de wil van de overledene. Concreet besluit nog geen derde van die nabestaanden om met orgaandonatie in te stemmen, tegen meer dan de helft in vergelijkbare landen. Dit uitzonderlijk lage instemmingspercentage is de belangrijkste oorzaak van het aanhoudend grote tekort aan donororganen en de onaanvaardbaar lange wachttijden. Ondanks de inspanningen van diverse kabinetten is daar gedurende de afgelopen jaren weinig aan veranderd. Sinds met de maatregelen uit het Masterplan Orgaandonatie is gestart, is het aantal gerealiseerde postmortale transplantaties met nog geen 6% gestegen (tot 670 in 2011). Het lijkt uiterst onwaarschijnlijk dat – bij ongewijzigd beleid – de door het kabinet destijds geformuleerde doelstelling van 800 postmortale transplantaties in 2013 ook daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. |
||
Waarom een groeiende behoefte aan ADR?Het tekort aan donororganen is een nijpend, maatschappelijk probleem. Maatregelen om het aantal beschikbare organen te verhogen leveren tot dusverre te weinig op. Volgens alle prognoses zal de behoefte aan transplantabele organen de komende jaren alleen maar toenemen, terwijl er sprake is van een dalend potentieel aan postmortale donoren. En een te lange wachttijd betekent de dood en tot die tijd een slechte kwaliteit van leven. Het is moreel moeilijk te verdedigen om niet alles op alles te zetten om individuen een levensreddende therapie te bieden.
De vraag is dus hoe het aantal beschikbare organen van potentiële donoren op een verantwoorde wijze omhoog te brengen. Orgaandonatie betekent dat de lichamelijke integriteit van het ene individu wordt doorbroken ten bate van een ander. In dit geval gaat het echter wel om een levensreddende handeling. Een daad van naastenliefde en altruïsme. Dit neemt niet weg dat het besluit dat iemand neemt om al dan niet zijn organen ter beschikking te stellen na zijn dood, te allen tijde moet worden gerespecteerd. Maar in hoeverre mag van een individu worden verwacht dat hij zijn mening over een zo belangrijk onderwerp als orgaandonatie laat registreren? Deze vraag is van een andere orde. Een maatschappelijk probleem vraagt om een maatschappelijk oplossing. En zo’n registratieverplichting betreft een weinig belastende handeling, gericht op het opheffen van een levensbedreigende situatie. Gezien de ernst van dit maatschappelijke probleem mag dus wel degelijk van alle Nederlanders worden verwacht dat zij hun keuze registreren, ongeacht welke keuze dat is: ja, nee, mijn nabestaanden beslissen, een specifiek persoon beslist. Wijziging van een eerdere keuze zal te allen tijde mogelijk blijven. Deze benadering vormt de basis voor het Actieve Donor Registratiesysteem (ADR). Dit systeem is in het Masterplan Orgaandonatie (2008) als wezenlijke randvoorwaarde voor een significante verhoging van het aantal transplantaties aangevoerd. Onder het ADR worden ingezetenen eerst herhaaldelijk (per brief) benaderd om hun keuze kenbaar te maken. Reageert iemand uiteindelijk niet, dan vindt registratie als donor plaats. Betrokkene wordt daarvan expliciet op de hoogte gesteld. De keuze kan te allen tijde worden herzien. Uitgangspunt is dat iedereen zèlf, bij leven en welzijn, een bewuste keuze maakt. Er is dus geenszins sprake van een keuzedwang of automatische registratie als orgaandonor, zoals bij een geen bezwaarsysteem. Wel wordt van alle Nederlanders verwacht dat zij actief hun keuze registreren. Internationale vergelijkende onderzoeken laten zien dat landen met een geen bezwaarsysteem over meer donoren beschikken dan landen met een toestemmingssysteem. En de meerderheid van die onderzoeken ziet wel degelijk een verband tussen registratiesysteem en donoraantallen. Het ADR is een tussenvorm tussen een geen bezwaarsysteem en een toestemmingssysteem, die nog in geen enkel ander land wordt toegepast. Het soms – onder meer door de minister van VWS – aangevoerde bezwaar dat het ADR niet zou werken, is nooit bewezen. Evenmin als dat dit systeem gegarandeerd wel werkt. Volgens Het Masterplan Orgaandonatie vormt het ADR een essentiële hoeksteen in het totaal pakket aan maatregelen, gericht op het verhogen van het aantal transplantaties. Concreet betekent invoering van het ADR dat naar verwachting significant meer postmortale transplantaties kunnen worden gerealiseerd, zonder dat onaanvaardbare concessies op het punt van zelfbeschikking noodzakelijk zijn. |
||
Wat is het ADR? Het ADR is een tussenvorm tussen een geen-bezwaarsysteem, zoals dat bijvoorbeeld in België geldt, en het huidige Nederlandse toestemmingssysteem. Bij ADR worden niet-geregistreerde ingezetenen herhaaldelijk per brief benaderd om hun keuze kenbaar te maken. Reageert iemand uiteindelijk niet, dan vindt registratie als donor plaats. Betrokkene wordt daarvan expliciet op de hoogte gesteld. De keuze kan te allen tijde worden herzien. Uitgangspunt is dat iedereen zèlf, bij leven en welzijn, een bewuste keuze maakt (Ja, ik ben donor / Nee, ik wil geen donor zijn / Mijn nabestaanden beslissen / Een specifiek persoon beslist). Nabestaanden weten in zo’n geval beter waar zij aan toe zijn. Op die manier wordt meer recht gedaan aan de uitgangspunten ‘keuzevrijheid’ en ‘verantwoordelijkheid’. |
||
Veel gestelde vragen Wat doet het CDA aan orgaandonatie?
Wat was het standpunt van het CDA in het verleden over Orgaandonatie? Als ik nu niks doe wat gebeurt er dan? Hoe doen we het in Nederland t.o.v. het buitenland? Waarom doen we het in Nederland minder goed? In België en Spanje hebben ze toch meer verkeersdoden? Klopt het dat 60% van de Nederlanders niet is geregistreerd? Hoeveel mensen staan op de wachtlijst? Wat is er bereikt vanuit het Masterplan Orgaandonatie (2008)? Wat is er al geprobeerd om meer donoren te werven? Is het niet beter levende donatie te stimuleren? Wat is Actieve Donor Registratie (ADR)? Wat is het verschil tussen ADR en een Geen-Bezwaarsysteem? Waarom eigent de overheid zich een rol toe bij mijn beslissing over orgaandonatie? Een ADR systeem werkt toch niet? Is onomstotelijk bewezen dat ADR wel werkt? Is er straks sprake van staatslijken? Ik wil alleen geven als iemand ook donor is?
Wat doet het CDA aan orgaandonatie? In tegenstelling tot in het verleden, ontbrak in het huidige CDA concept-verkiezingsprogramma elke verwijzing naar het onderwerp orgaandonatie. Daarom hebben 37 CDA leden en CDA Huizen gezamenlijk een resolutie ingediend voor invoering van het Actief Donor Registratiesysteem (ADR).Op 30 juni 2012 is deze resolutie met 56 % aangenomen. Daarmee is een meerderheid van het CDA overtuigd van de noodzaak tot wijziging van de donorwet. Dit resultaat betekent een doorbraak in een zich jarenlang voortslepende discussie over orgaandonatie en donorregistratie. Wat was het standpunt van het CDA in het verleden over Orgaandonatie? In het verleden heeft de CDA Tweede Kamerfractie ooit actief gepleit voor het Geen-Bezwaarsysteem, de laatste jaren echter pleit de CDA Tweede Kamerfractie voor het huidige Toestemmingssyteem. De resolutie pleit voor een tussenweg tussen het Geen-Bezwaarsyteem en het huidige Toestemmingssysteem, die tussenweg staat bekend als Actief Donor Registratie-systeem, dit is dus geen revolutionaire verandering voor het CDA. Hoe werkt de huidige wet? Ingezetenen kunnen hun bereidheid om hun organen na overlijden te doneren vastleggen in het donorregister: Ja, ik ben donor / Nee, ik wil geen donor zijn / Mijn nabestaanden beslissen / Een specifiek persoon beslist. Ontbreekt zo’n registratie, dan moeten nabestaanden, op een onmogelijk moment, de moeilijke donatievraag beantwoorden. Veelal zonder op de hoogte te zijn van de wil van overledene. Wie beslist er uiteindelijk? In beginsel beslist iedereen voor zichzelf. Maar indien de eigen wens van een overleden potentiële orgaandonor onbekend is, dan beslissen diens nabestaanden. Ook kan de donatiebeslissing bewust aan nabestaanden worden overgelaten. Als ik nu niks doe wat gebeurt er dan? Mocht u tot de kleine groep mensen gaan behoren die geschikt zijn om na overlijden organen te doneren, dan beslissen uw nabestaanden of dat al dan niet gebeurt. Zij worden dan op een onmogelijk moment met die beslissing geconfronteerd, zonder uw mening zelfs maar te kennen. Hoe doen we het in Nederland t.o.v. het buitenland? In vergelijking met de meeste andere landen kent Nederland al jarenlang zorgwekkend weinig postmortale donoren. Daar staat tegenover dat we op het punt van levende donatie tot de wereldtop behoren. Waarom doen we het in Nederland minder goed? In Nederland beslissen de laatste jaren in het overgrote deel van de gevallen de nabestaanden over orgaandonatie. De laatste jaren weigeren de nabestaanden in Nederland in 70% van de gevallen daarmee in te stemmen, veelal omdat de wens van overledene hen niet bekend is. In vergelijkbare landen ligt dit weigeringspercentage doorgaans onder de 50%. In België en Spanje hebben ze toch meer verkeersdoden? Jazeker. Maar in aantallen zijn die de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Dit heeft echter geen merkbare invloed gehad op het aantal gerealiseerde donoren. En ook het next.checkt onderzoek heeft bevestigd dat de verschillende soorten mortaliteit uiteindelijk geen bepalende rol spelen. Klopt het dat 60% van de Nederlanders niet is geregistreerd? Ja, slechts ruim 40% van de volwassen Nederlandse bevolking heeft zijn wil in het donorregister kenbaar gemaakt. Niet meer dan 25% van de volwassen Nederlandse bevolking staat met Ja geregistreerd. Hoeveel mensen staan op de wachtlijst? Het aantal direct transplantabele patiënten op de wachtlijst fluctueert al langere tijd tussen de 1.300 en de 1.450. Het totale aantal mensen dat wacht op een orgaan is inmiddels opgelopen tot 3.200. De wachttijd blijkt jaarlijks voor zo’n 150 volwassenen en kinderen te lang. Zij overlijden voordat er een donororgaan beschikbaar komt. Wat is er bereikt vanuit het Masterplan Orgaandonatie (2008)? Voorlichtingscampagnes en procesverbeteringen in ziekenhuizen hebben tot nu toe weinig opgeleverd. Het aantal gerealiseerde postmortale transplantaties is met nog geen 6% gestegen (tot 670 in 2011). Het lijkt uiterst onwaarschijnlijk dat – bij ongewijzigd beleid – de door het kabinet destijds geformuleerde doelstelling van 800 postmortale transplantaties in 2013 ook daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. Wat is er al geprobeerd om meer donoren te werven? Overwegend voorlichtingscampagnes. Deels om mensen te stimuleren om hun donatiebereidheid ook daadwerkelijk vast te leggen. En deels om een positieve houding ten opzichte van het moeilijke onderwerp orgaandonatie te bevorderen. Daarnaast ook door training van medisch personeel en bijvoorbeeld de inzet van getrainde donatiedeskundigen. Het effect van deze maatregelen blijft beperkt tot minder dan 6% extra transplantaties. Is het niet beter levende donatie te stimuleren? Er is inderdaad sprake van een groeiend tekort aan potentiële postmortale donoren (verbetering gezondheidszorg, minder verkeersongevallen). Levende donatie is dan een optie, bij gebrek aan beter. Een verbazend groot aantal Nederlanders kiest voor deze altruïstische daad. Helaas vormt levende donatie doorgaans alleen een oplossing voor nierpatiënten. De meeste andere wachtlijstpatiënten zijn afhankelijk van postmortale organen. Het is dus zaak om het postmortale donorpotentieel optimaal te benutten. Wat is Actieve Donor Registratie (ADR)? Actieve Donor Registratie (ADR) is een tussenvorm tussen een Geen-Bezwaarsysteem, zoals dat bijvoorbeeld in België geldt, en het huidige Nederlandse Toestemmingssysteem. Bij ADR worden niet-geregistreerde ingezetenen herhaaldelijk (per brief) benaderd om hun keuze kenbaar te maken. Reageert iemand uiteindelijk niet, dan vindt registratie als donor plaats. Betrokkene wordt daarvan expliciet op de hoogte gesteld. De keuze kan te allen tijde worden herzien. Uitgangspunt is dat iedereen zèlf, bij leven en welzijn, een bewuste keuze maakt (Ja, ik ben donor / Nee, ik wil geen donor zijn / Mijn nabestaanden beslissen / Een specifiek persoon beslist). Wat is het verschil tussen ADR en een Geen-Bezwaarsysteem? Bij Geen-Bezwaar is men automatisch orgaan donor, tenzij je expliciet hebt aangegeven dat niet te willen. Het ADR stimuleert ingezetenen om hun eigen wil te registreren, ongeacht of die positief of negatief uitvalt. Pas indien, na herhaald vragen, geen reactie komt, vindt Ja-registratie plaats. Betrokkene kan daar altijd nog op terugkomen. Hier is dus geenszins sprake van een automatische registratie als orgaandonor, zoals bij een Geen-Bezwaarsysteem. Waarom eigent de overheid zich een rol toe bij mijn beslissing over orgaandonatie? Bij orgaandonatie gaat het om essentiële hulpverlening aan mensen met een levensbedreigende ziekte. In dat geval mag moreel, en zelfs wettelijk, wel iets van een medemens worden gevraagd. De overheid speelt daarbij een bemiddelende rol. Een ADR systeem werkt toch niet? Het CDA beweert inderdaad op de partijwebsite dat, kort gezegd, een ander registratiesysteem niet meer donoren zou opleveren. Next.checkt (NRC-Next) beoordeelde deze bewering onlangs als ‘grotendeels onwaar’. Landen met een Geen-Bezwaarsysteem beschikken doorgaans over meer donoren dan landen met een Toestemmingssysteem. En het merendeel van de internationale vergelijkende onderzoeken ziet wel degelijk een verband tussen registratiesysteem en donoraantallen. Het ADR is een tussenvorm tussen een Geen-Bezwaarsysteem en een Toestemmingssysteem. Redelijkerwijs valt te verwachten dat het ADR wel degelijk een significante toename van het aantal postmortale transplantaties mogelijk maakt. Is onomstotelijk bewezen dat ADR wel werkt? Het ADR wordt nog in geen enkel ander land toegepast. Het soms door de minister aangevoerde bezwaar dat het ADR niet werkt is nooit bewezen. Evenmin als dat dit systeem gegarandeerd wel werkt. Het Masterplan Orgaandonatie adviseert invoering van dit systeem als randvoorwaarde voor het realiseren van een significant hoger aantal transplantaties. En uitkomsten van het merendeel van de internationale vergelijkende onderzoeken duiden erop dat dat invoering van het ADR tot betere resultaten zal leiden. Is er straks sprake van staatslijken? Onder geen beding. Onder het ADR wordt de eigen beslissing van de burger te allen tijde gerespecteerd. Bovendien behouden nabestaanden de mogelijkheid om te verhinderen dat na overlijden ook daadwerkelijk orgaandonatie plaatsvindt. Ik wil alleen geven als iemand ook donor is? Dat is in Nederland niet mogelijk, evenmin als in de meeste andere landen. Iedere medisch geschikte patiënt heeft een gelijk recht op toegang tot transplantatie. Toedeling van beschikbare postmortale organen vindt plaats door een onafhankelijke instantie (in Nederland is dit Eurotransplant) op grond van objectieve medische criteria en wachttijd. Alleen bij levende donatie is het mogelijk om zelf een ontvanger uit te kiezen voor het gedoneerde orgaan.
|
||
CDA Resolutie Orgaandonatie (ADR) Resolutie ingediend door: 37 CDA leden en CDA Huizen Het CDA Partijcongres op 30 juni 2012 bijeen te Utrecht (Maarssen): Constaterende dat: Ondanks goede inspanningen van het Kabinet, het huidige gevoerde beleid van donorregistratie op twee hoofdpunten te wensen overlaat, te weten: • Het donorbeleid levert onvoldoende resultaat op. De wachttijd is al jaren onveranderd lang, het aantal postmortale geëffectueerde orgaandonoren is gelijk gebleven en het aantal donorregistraties is slechts marginaal toegenomen. • Bijna 60% van de Nederlanders maakt geen keuze en plaatst daarmee nabestaanden voor een lastig dilemma op een van de moeilijkste momenten in hun leven. Uit het oogpunt van solidariteit en verantwoordelijkheid is dit niet wenselijk. Het resultaat is dat bijna 70% van nabestaanden ‘nee’ zegt tegen donatie. Dit is in vergelijkbare landen ver onder de 50%. Tegelijkertijd wijst onderzoek uit dat een meerderheid van de bevolking wenst om uiteindelijk donor te zijn. Juist nu is deze solidariteit hard nodig omdat o.a. door vergrijzing en welvaartsziekten de wachtlijsten voor organen zullen toenemen. Overwegende dat: • In het concept-programma waarden als solidariteit tussen gezond en ongezond, verantwoordelijkheid voor elkaar en het bevorderen van meedoen door mensen met beperkingen centraal staan. • Overheidscampagnes tot op heden geen resultaat hebben opgeleverd en het zelfbeschikkingsrecht een beter systeem met daarmee meer donoren niet in de weg staat. Spreekt uit dat: In de komende regeringsperiode de Wet op de Orgaan Donatie (WOD) moet worden aangepast, met als uitgangspunten: • Iedereen kan te allen tijde zijn keuze veranderen • Er wordt actief ‘Ja’, ‘Nee’, ‘Nabestaanden beslissen’ of ‘Een aangewezen persoon beslist’ gevraagd. Bij de tweede keer geen reactie wordt het een JA, hetgeen tevens in de brief staat vermeld • In dit laatste geval wordt geborgd dat nabestaanden proactief bezwaar kunnen maken En gaat over tot de orde van de dag.
|