Politieke ontwikkelingen steeds veelbelovend maar niet effectief
Yvette van der Schaaf op aanvraag van 2MHClub. De analyse ondersteund de oproep en brief aan de Tweede Kamer
1- Inleiding
Op 8 maart 2011 heeft minister Schippers de Tweede Kamer een brief[i] gestuurd over de stand van zaken rond orgaandonatie. Onder meer naar aanleiding daarvan heeft op 24 maart 2011 overleg [ii] plaatsgehad tussen de vaste commissies voor VWS en minister Schippers .
In dit overleg kwam duidelijk naar voren dat behoefte bestaat aan een concreet plan van aanpak.
Met bijbehorende afspraken over afrekenbare doelen, terwijl ook inzicht wordt verschaft in de financiële consequenties. Dit heeft de minister in haar conclusie onderschreven en toegezegd dat zij hieraan gevolg zou geven.
Tot dusverre (april 2012) is zij daar maar zeer ten dele in geslaagd. Afrekenbare doelen ontbreken vooralsnog. En over de concrete financiële voornemens bestaat onvoldoende duidelijkheid. Wel lijkt het oorspronkelijke budget voor het Actief Donor Registratiesysteem (ADR) inmiddels naar de ziekenhuizen te zijn overgeheveld.
2- Doelstellingen
In haar kamerbrief van 31 augustus[iii] 2011 gaat Schippers nader in op een plan van aanpak. Zij beperkt zich daarbij tot het donatieproces in de ziekenhuizen en een overzicht van de activiteiten die leiden tot meer registraties. Over doelstellingen schrijft zij slechts:
“ Het kabinet houdt vast aan de eerder gestelde ambitie om het aantal transplantaties te laten toenemen. Dit moet voortkomen uit de verbetering van de praktijk in de ziekenhuizen en een stijging van het aantal (positieve) wilsbeschikkingen in het Donorregister.”
Bij haar verwijzing naar de ‘eerder gestelde ambitie’ noemt de minister geen getallen. Onduidelijk blijft of zij hier misschien refereert aan de 25% toename tot 800 transplantaties in 2013 uit het kabinetsstandpunt bij het Masterplan Orgaandonatie. Of dat zij zich beperkt tot een groei van 10% (tot 715 transplantaties?) in 2013 die het Masterplan noemt voor de maatregelen in ziekenhuizen en verbetering van de voorlichting. Of dat haar toezegging slechts een inspanningsverplichting betreft.
Duidelijk moge zijn dat deze mededeling van de minister geenszins kwalificeert als het stellen van een ‘afrekenbaar doel’.
In haar kamerbrief op 21 december 2011 [iv] geeft de minister aan vooralsnog de ziekenhuis-pilots in de regios Groningen en Leiden landelijk te willen uitrollen. De overige twee ziekenhuis-pilots worden verlengd tot eind 2014. Ook stelt de minister dat voor 2014 de nieuwe organisatie van donorwerving en donoruitname ‘zijn meerwaarde moet hebben aangetoond.’ Beoordeling of dat gelukt is vindt in 2014 plaats. De minister geeft niet aan hoe zij het toetsen van die meerwaarde denkt aan te pakken en welke maatstaven daarbij worden gehanteerd.
In haar antwoorden op vragen van kamerlid Pia Dijkstra[v] op 20 maart 2012 geeft de minister toe dat het aantal uitgevoerde transplantaties de afgelopen jaren slechts licht is gestegen. Zij voegt daar de volgende vage zinsnede aan toe:
“Een combinatie van onder meer de consistente en positieve voorlichting en de pilots in de ziekenhuizen die zich richten op diverse elementen kunnen zeker een rol spelen bij het verhogen van het aantal transplantaties”
Over afrekenbare doelen gesproken.
De minister concludeert voorts dat we op alle fronten moeten blijven investeren om de (geringe) stijging van het aantal transplantaties verder te laten toenemen. Hoewel dit waarschijnlijk niet de bedoeling van de minister is, zou uit de term ‘alle fronten’ kunnen worden gelezen dat zelfs invoering van een ADR weer tot de (investerings)mogelijkheden behoort.
3- Financiële consequenties
Op het Algemeen Overleg op 24 maart 2011 zegt de minister, kort samengevat:
Voor een succesvolle uitrol van de pilots in de ziekenhuizen is jaarlijks ongeveer € 10 miljoen nodig. In het kader van de implementatie van het Masterplan Orgaandonatie is er een budget van jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar. Dit betekent een jaarlijks tekort van € 6 miljoen. Wel staat op de begroting nog een bedrag van € 33 miljoen voor de switch naar een nieuw systeem (ADR). De minister beveelt aan om dat bedrag te bestemmen voor intensivering van projecten in de ziekenhuizen. En de € 33 miljoen dus te gebruiken ter aanvulling van het hiervoor genoemde jaarlijkse tekort van € 6 miljoen.
“Laten we zinnige dingen doen en dat geld besteden aan de daadwerkelijk praktijk en verbetering van de situatie.”
In haar kamerbrief van 31 augustus 2011 voegt zij daar, kort samengevat, het volgende aan toe:
Om te voorkomen dat de lopende projecten in de ziekenhuizen voortijdig moeten worden stopgezet, reserveer ik het hele resterende ‘incidentele budget’, totdat de resultaten van de evaluatie van de pilots bekend zijn. Mochten alle pilots succesvol zijn en worden uitgerold, dan bedragen de benodigde kosten € 2,5 miljoen (eenmalig) en € 9,5 miljoen (jaarlijks). Die kosten kunnen enige jaren worden betaald uit het ‘incidentele budget’. Daarna moet worden gekeken of en hoe de structurele dekking binnen of buiten het orgaandonatie budget kan worden gerealiseerd.
Het ligt voor de hand dat zij met het ‘incidentele budget’ het jaarlijkse bedrag van € 4 miljoen bedoelt uit het implementatiebudget voor het Masterplan Orgaandonatie. Verhoogd met de € 33 miljoen, die oorspronkelijk was gereserveerd voor het ADR.
In haar kamerbrief op 21 december 2011 bevestigt de minister dat tot en met 2014 overheidsgeld beschikbaar is. Als tegen die tijd de nieuwe organisatie zijn meerwaarde heeft bewezen, dan moet de financiering worden overgeheveld naar zorgverzekeraars.
Ook hier ontbreekt een duidelijk overzicht van de omvang van dit budget. Evenals de wijze waarop dat is toe te delen aan de (uitrol van de) individuele ziekenhuis-pilots. Voor twee daarvan is immers nog helemaal niet zeker of daadwerkelijk landelijke uitrol zal plaatsvinden. Dus wat gebeurt in zo’n geval met het vrijgevallen budget? Verdwijnt dat stilzwijgend in de algemene middelen?
Zoals eerder aangegeven, concludeert de minister tenslotte in haar antwoorden op vragen van kamerlid Pia Dijkstra op 20 maart 2012 dat we op alle fronten moeten blijven investeren om de (geringe) stijging van het aantal transplantaties verder te laten toenemen. Zonder verdere financiële kwantificering of begrenzingen.
Een ding lijkt vast te staan:
Het budget voor een eventuele invoering van een ADR is overgeheveld naar de ziekenhuizen. Zelfs al mochten één of meer pilots uiteindelijk niet voldoende succesvol blijken, dan is niets geregeld over de aanwending van het resulterende budgettaire overschot voor de financiering van een eventuele alternatieve maatregelen, zoals een verlate invoering van het ADR.
Yvette van der Schaaf op aanvraag van 2MHClub. De analyse ondersteund de oproep en brief aan de Tweede Kamer